“In de basis heeft elk kind recht op een RT-CGM systeem. We weten inmiddels dat een sensor de bloedglucose stabieler kan houden. Daardoor voel je je beter en wordt de kans op complicaties kleiner. Je zou dus denken dat elk kind en elke ouder voor een sensor kiest, maar toch is dat niet zo. Er zijn verschillende redenen om wel of geen sensor te gebruiken en die zijn voor iedereen anders. Daarom is een goede voorbereiding zo belangrijk: je moet weten waar je aan begint. 

Zo blijft het een individuele keuze van een kind of hij zichtbaar diabetes wil hebben. Een sensor draag je vaak onder je kleding, maar hij zit er wel altijd. Dus ook tijdens de gymles of bij het zwemmen. Bovendien geeft een rt-CGM systeem alarmen. Dat maakt het lastig om je ziekte onopvallend te houden. Het wordt voor je omgeving ook veel makkelijker om zich met je diabetes te bemoeien, want je waarden zijn op elk moment op te vragen.” 
 

Dingen om over na te denken voordat je kind met een sensor start: 

  • Wat verwacht je van de sensor? 
  • Wie gaat er voor je kind zorgen en kunnen zij ook met de sensor omgaan? 
  • Wil je op afstand mee kunnen kijken? Wil je kind dat ook? 
  • Durf je je over te geven aan de techniek? 
  • Wil je wel of niet kalibreren
  • Moet de sensor communiceren met een pomp? 
  • Wil je de gegevens op je mobiele telefoon kunnen zien? 
  • Past het bij jouw karakter? En bij je kind? 
  • Kun je de koolhydraten in een maaltijd uitrekenen? 
     

Stresspiek 

“Een van de fijnste dingen aan een sensor is dat je dag en nacht je bloedglucose kunt monitoren, maar het is ook een van de moeilijkste dingen. Je bloedglucose is namelijk afhankelijk van heel veel factoren waarop je niet altijd invloed hebt. Die piek als je stress hebt of vlak na een maaltijd, die hypo tijdens het sporten: hoge of lage waarden zijn in veel gevallen niet jouw fout. Ik benadruk daarom altijd dat een sensorwaarde geen rapportcijfer is. Elke gemeten waarde is een goede waarde, maar hoe ga je ermee om?” 
 

Op je handen 

“Met een sensor kun je op elk moment checken hoe hoog of laag je zit. Dat is fijn, maar als ik zie dat er soms 25 keer per dag gescand wordt, dan betekent dat dat je 25 keer bezig bent geweest met je aandoening. Wat mij betreft zou je niet meer dan 8 keer per dag moeten kijken en vertrouwen op alarmen als je een rt-CGM draagt. Insuline heeft twee uur nodig om zijn werk te doen en de nieuwe zelfdenkende pompen sturen automatisch bij, daarbij moet je helemaal ‘op je handen gaan zitten’. Dat moet dus bij je passen en is zeker in het begin erg wennen.” 
 

Alarm! 

“Een van de meest gehoorde nadelen van de rt-sensor zijn de alarmen. Die krijg je bijvoorbeeld als je bloedsuiker te hoog of te laag dreigt te worden, maar ook als er een technische storing of verstopping is. Met een rt-CGM moet je het alarm altijd aan hebben staan. Die knop om de alarmen op stil te zetten, weten de meeste sensorgebruikers als eerste te vinden! Het is altijd schipperen: je hebt die alarmen nodig om voordeel te hebben van je sensor, maar tegelijkertijd wil je niet alarmmoe worden.”
 

Diabetes & puberteit 

“De leeftijd van een kind speelt ook een rol in de keuze voor wel of geen sensor. Bij heel jonge kinderen kan een sensor echt een geruststelling zijn voor ouders. Basisschoolkinderen hebben een gestructureerd leven, daarbij gaat het vaak goed. Maar dan komt de puberteit: ze krijgen een fysieke groeispurt en de hormonen gaan alle kanten op. Pubers regelen steeds meer zelf, maar hun puberbrein kan nog niet goed plannen, vooruitkijken of terugblikken. En dat is wel wat bij een sensor van je wordt gevraagd. Je moet dus naar het karakter van je kind kijken én of het passend is bij de levensfase.” 
 

Meekijken op afstand 

“De nummer 1 reden om met een sensor te starten, is meer zicht en grip op diabetes. Wanneer je je in de basis zekerder voelt, is dat bevorderlijk voor de kwaliteit van leven. Daarom moeten ouders en kinderen samen om de tafel: hoe ga je het regelen? Bij jongeren is een app waarmee je op afstand kunt meekijken niet altijd de beste optie. Meekijken is vooral fijn bij jonge kinderen en als ondersteuning voor de leerkracht. Maar ik zeg er wel altijd bij: je kind moet geen wandelende bloedsuiker worden.” 
 

Een goede voorbereiding 

“De aanvraag voor een sensor wordt pas goedgekeurd als de basiszorg op orde is. Zo moet je goed kunnen berekenen hoeveel koolhydraten een maaltijd bevat, weten wat de oorzaken zijn van hypers en hypo’s en daarop kunnen anticiperen. Zo nodig geven we eerst extra educatie. Ik hoor nog vaak dat mensen denken dat je met een sensor minder hoeft te doen. Dat is zeker niet zo! Ook moet je inventariseren wie er voor je kind zorgt en wat hij nodig heeft. Het voorbereidingstraject is superbelangrijk!” 
 

Tip 

“Bespreek met je behandelend team wat passend is. Een keuze hoeft niet altijd definitief te zijn; er kan altijd weer besloten worden om bijvoorbeeld weer op een andere vorm van therapie over te stappen. Maar geef een nieuwe behandeling wel een kans, door bij voorkeur minimaal 3-6 maanden rt-sensortherapie te gebruiken.” 

Meer over diabetes en kinderen? 

Alles over sporten, voeding, alcohol, school, pompsystemen en opgroeien met diabetes. 

Nieuwsbrief melding

Altijd op de hoogte?

Ontvang 4x per jaar de nieuwste diabetes technologie in je mailbox.