1. Vanaf welke leeftijd kun je starten? 

Insulinepomptherapie kun je op elke leeftijd starten, zelfs bij de allerjongsten. Voor jonge kinderen is het een voordeel dat je met de pomp hele kleine hoeveelheden insuline kunt toedienen. 
 

2. Wat spreek je af met school of het kinderdagverblijf? 

De school of het kinderdagverblijf mag de pomp bedienen als ouders dat willen. Ze moeten dan natuurlijk wel weten hoe. Ga dus in gesprek en maak er samen goede afspraken over. Kijk ook eens op de website zorgeloosmetdiabetesnaarschool.nl voor aanvullende tips. 
 

3. Vanaf welke leeftijd kan een kind meebeslissen? 

Vanaf 7-8 jaar kunnen ze vaak al goed aangeven wat ze willen. Kinderen zijn wel geneigd meer naar de buitenkant van de insulinepomp te kijken (kleurtjes en formaat) en vinden het belangrijk dat de pomp bijvoorbeeld een touchscreen heeft. Ouders kunnen daarentegen de functionele verschillen beter beoordelen. Via de Productvergelijker kun je deze verschillen heel gemakkelijk bekijken.  
 

4. Kan de thuiszorg op school ondersteunen? 

Ja, dat kan. Thuiszorg kan bijvoorbeeld helpen met bolussen tijdens de lunchpauze. Maar omdat een kind 24/7 diabetes heeft, is het wel fijn als ook de leerkracht weet wat te doen bij sport, traktaties, hypo’s of hypers. 

“Gewoon meedoen op school? Met goede afspraken lukt dat zeker!" 
 

5. Sporten met een insulinepomp, hoe doe je dat? 

De pomp met infusieslang wordt vaak afgekoppeld; het gemis van basale insuline wordt gecompenseerd door beweging. Veel pompen hebben een speciale ‘sportstand’: de pomp geeft dan tijdelijk minder insuline af. Ook wordt vaak geadviseerd de bolus voorafgaand aan het sporten te verlagen. Overleg hierover altijd met je behandelteam. 
 

6. Hoeveel insuline moet je gebruiken voordat je op een pomp kan? 

Wil je een intelligente insulinepomp met sensor gebruiken (ook wel Hybrid Closed Loop genoemd), dan moet een kind minimaal 6 tot 10 eenheden insuline gebruiken, anders werkt het algoritme niet goed. Hoeveel dat precies is, verschilt per pomp. 
 

7. Waar let je op bij het kiezen? 

Met je behandelteam kun je bespreken wat voor jou en je kind belangrijk is. Welk doel hoop je te bereiken? Maar ook: hoe groot/zwaar is de insulinepomp, wil je een koppeling met een sensor maken, zit er wel of geen infusieslangetje aan? Ook sporten kan meewegen: bij contactsporten is het fijn als de pomp afgekoppeld kan worden. En ook de hoeveelheid insuline is van belang: gebruik je meer dan 200 eenheden per drie dagen, dan kom je niet in aanmerking voor een patchpomp (zonder infusieslang). 

“Sporten, spelen, slapen: een insulinepomp draag je 24/7."
 

8. Bepaalt de glucosesensor de keuze van de pomp, of andersom? 

Dat kan allebei. Het doel van de pomptherapie bepaalt eigenlijk het systeem dat je kiest. Wil je bijvoorbeeld minder vingerprikken, dan kies je voor een sensor die niet gekalibreerd hoeft te worden. Wil je ernstige hypo’s voorkomen, dan kies je voor een systeem met een pompstop
 

9. Waar dragen kinderen hun pomp? 

Jongere kinderen dragen de insulinepomp met infusieslang vaak in een buikband of in een tasje aan de riem. Oudere kinderen stoppen hem vaak in de broekzak, hangen hem met een clip aan de broekband of aan de beha. Een patchpomp (zonder infusieslang) draag je bovenaan de dij, op het been, op de onderrug of op de achterkant van de bovenarm, en bij oudere kinderen op de buik. Naast de pomp (die je op de huid draagt) heb je ook een afstandsbediening nodig. Die kun je meenemen in je tas. 
 

10. Waar laten ze hem in bed? 

De insulinepomp met infusieslang kan los in bed liggen. Je kunt hem ook aan je pyjama klemmen, in je onderbroek stoppen of in een hemd met een zakje doen. Een zachte tailleband wordt ook vaak gebruikt. Tip voor de kleinsten: hang de pomp aan een knuffel. Er zijn ook speciale pompknuffels. 

Meer over diabetes en kinderen? 

Ga naar onze pagina over diabetes en kinderen. Hier vind je alles over sporten, voeding, alcohol, school, pompsystemen en opgroeien met diabetes. 

Welk product past bij jou?

Kies in het productoverzicht welke producten je met elkaar wil vergelijken.